Pols

Welk voordeel kunt u doen met de droge mededeling dat ik vrouwelijke polsen aantrekkelijk vind? Het viel me een paar weken geleden ineens op tijdens een lange busrit hier in Seoul. Een vrouwlijke passagier hield zich naast me vast aan de rubberen lus, zodat haar slanke pols zich vlak naast mijn gezicht bevond. Ik observeerde de slagaders, de handwortelbeentjes scaphoid, lunatum en triquetrum, en begon het sierlijke gewricht geleidelijk aan te erotiseren.

Een paar maanden geleden was de metoo-beweging in volle gang en reageerde het internet geschokt op mannen die vrouwen lastig vielen met erotisch beladen opmerkingen of vleeskeurend gestaar. Bijna iedere vrouw had wel een verhaal en fijnbesnaarde mannen schaamden zich voor hun grovere seksegenoten. Bij de collectief geërotiseerde lichaamsdelen buik, benen, billen en borsten is de onoirbare lading van een hangende blik onmiddellijk duidelijk en voor de bekeken dame onaangenaam. Wanneer de bekijker de erotisering zelf in zijn privésfeer uitvoert, mits deze niet in andere fysiologische symptomen tot uiting komt, hebben we te maken met een fundamenteel verschil. Er is wellicht sprake van eenzijdige intimiteit, maar zij is niet ongewenst te noemen, daar ze ongemerkt blijft.

Mag je in het openbaar vervoer polsen gadeslaan wanneer je er geil van wordt? Onze traditie vertelt ons dat het zondig is, ons verstand ziet niet in waarom het niet zou mogen. Toch zijn er goede redenen om de traditie niet zomaar onder de bus te gooien.

Ik ben kwijt waar ik met deze tekst naartoe wilde. Zo’n totale blokkade van de geest kan heel onaangenaam zijn. Is het reeds dementie, vraag ik me in mijn hypocondrie af. Ligt het beste reeds achter me, terwijl ik nauwelijks begonnen ben? O gruwel der gruwelen! O absurditeit! O muziek, verlicht mij deze uren. O schoonheid, wieg mijn vermoeide geest in slaap.

Ik wens mijn lezers een gezonde en vrolijke week toe. Mijn excuses dat het vandaag even niet gaat.

Flattr this!

Pols werd oorspronkelijk gepubliceerd op komrijm.creativechoice.org

Ik ben niet bang!

“Het is aartsdonker. Kleurloze vlammen likken het fundament van de duizelingwekkend hoge toren en een leger donkere zombiespinnen stormt over de krakende trappen naar boven. Een gevaarlijke wolf gromt en steekt huilend zijn snuit in de gitzwarte nacht. Twee dinosaurussen komen achter je aan en je voelt hun stinkende adem in je nek dus je moet helemaal naar boven rennen en daar spring je van de toren af. Je valt sneller en sneller richting de zwarte zee van ziedend pek waarin stalen piranha’s kindjes tot op het bot afkluiven en…”
-“Papa, ik ben niet bang!”

Miru grinnikt terwijl ik mijn relaas steeds angstaanjagender probeer te maken in een wanhopige poging ons spelletje te winnen. Het heeft haar in haar fantasiewereld tot een onverschrokken heldin gemaakt, maar in het echt kroop ze vandaag weg op de bank voor een klein hondje toen we pasfoto’s gingen maken bij een hippe fotograaf.

Een beetje bang zijn is heel slim en heel bang zijn is een beetje dom.

Het helpen overwinnen van angsten hoort bij mijn excentrieke manier van opvoeden. Ooit ben ik begonnen met een koe en een konijn. Inmiddels heb ik de hele Chinese dierenriem inclusief draak afgewerkt, wat nog heel wat moeite heeft gekost. Maar ook hoogtevrees en duisternis komen aan bod. Claustrofobie en pleinvrees. Smetvrees en ga zo maar door. Ik zou er zo een cursus over kunnen geven als iemand een zaaltje binnen de Grachtengordel voor me kan regelen, een paar hippe kindjes en een juridisch adviseur die me kan behoeden voor een metoo omdat fallofobie natuurlijk ook niet onbesproken moet blijven en er wat ruimte is voor een demonstratie in een witte onderbroek.

Gelukkig heeft mijn dochter door genoeg Mozartsessies tijdens de zwangerschap en niet ruziënde ouders weinig aanleg voor angst. Toen we een paar weken geleden bij invallende duisternis een berg moesten afdalen en het pad kwijtraakte, struikelde ze in tranen over het losse grind op de steile helling, maar vertelde een kwartiertje later met een mond vol rijst dat ze maar een beetje bang was. Een beetje bang zijn is heel slim en heel bang zijn is een beetje dom. De berg, een heuvel van een paar honderd meter met zandsteenformaties, binnen de stadsgrenzen van Seoul, deed zo zijn intrede in het bangmaakverhaal waar dit stuk mee begint.

Welbeschouwd kunnen we dit karwei nooit voltooien omdat er altijd een vliedende existentiële angst overblijft die ons in-de-wereld-zijn bepaalt wanneer we voor het gemak meegaan met Heidegger, de bruine intellectueel uit het Zwarte Woud. Maar het gaat me er ook helemaal niet om, de Ur-Angst uit haar te verdrijven en een soort ontvlekt meisje te produceren, want dat is meer machine dan mens. Zonder angst kunnen we ons lichaam niet ervaren, neemt u dat van mij of van de Britse filosoof Roger Scruton aan. Het gaat me om de Lebenskunst om deze oerangst toegankelijker te maken, we zouden zelfs kunnen zeggen: vertrouwder. Zodat Miru later niet met oeverloos geouwehoer over saaie clichéfobietjes in een damesblad bijdraagt aan de grijsheid van onze wereld. Zodat ze degelijke, uit de kluiten gewassen angsten ontwikkelt en een artiesteninstinct dat zich daar als een bloedzuiger op stort.

Ik ben niet bang! werd oorspronkelijk gepubliceerd op komrijm.creativechoice.org

#Metoo

De hype is nu zo ongeveer opgehouden, neem ik aan, dus het is een uitstekend moment om verslag uit te brengen van mijn onverwerkte traumata en de psychische kwetsuren die ik vijftien lange maanden heb verzwegen. Ik ben het afgelopen jaar meervoudig in mijn mond verkracht. Een zwerende, ontstoken kies heeft me verstoken van wat men met een zweefwoord ‘inspiratie’ noemt en wat we met twee poten in de modder met goesting betitelen. Wanneer de kiespijn mijn gebit penetreert kost het moeite om nog aan iets anders te denken, en dat andere zal altijd doortekend blijven van de agonie.

Voorbij leken de dagen waarop ik in een pittoreske volière mocht kwinkeleren met een kopje espresso en een schrijfijzer binnen handbereik. Een mild opdringerig stemmetje in mijn hoofd dat grappen en grollen over het wereldnieuws aaneenrijgt, en dat ik met een soeverein gebaar het zwijgen opleg. Verse brioches en overal meisjes met zachte borsten die zo lief naar me glimlachen dat het goed is voor weer drie pagina’s expressionistisch proza waar naijverige uitgevertjes met elkaar om bekvechten.

Ik ook, lieve mensen. Ik heb erover nagedacht of ik mijn vermaledijde kiespijn wel als orale verkrachter mocht betitelen. TeamJelle zal het vast niet chic vinden, want met orale verkrachting maak je geen grapjes. Ofwel je houdt het voor je, ofwel je komt er met een stijf gezicht over vertellen op de nationale televisie. Nu heb ik, zoals de meeste van mijn lezers genoegzaam bekend is, schijt aan de nationale televisie en de kwezelaars die daar geregeld op verschijnen. Uit deze scatologische instelling heb ik de moed geput om op deze plek uit de kast te komen.

Maar niet iedereen zal deze stap willen of durven zetten. Veel tijdgenoten zullen met problemen zitten waarvan ze niet zeker weten of het zal worden erkend als geweeklaag dan wel geridiculiseerd als gefemel dat probeert mee te liften op de hype van metoo. Bij die problemen gaat het om meer dan seksuele intimidatie. We hebben de discussie over depressie gevoerd toen Zwagerman, dat zijn herinnering tot een zege moge zijn, er een eind aan maakte. Godzijdank wordt dat nu serieus genomen en is het ad nauseam bespreekbaar.

Er zijn ontzettend veel mensen die ergens mee zitten, maar er geen ruchtbaarheid aan willen geven uit angst dat ze worden uitgelachen of dat hun probleem door de meeste mensen niet als ernstig genoeg wordt gezien. Rugpijn, tinnitus, zere knieën, liefdesverdriet, een kapotte computer, een doodgeboren kindje, pesten op het werk, teveel gluten, een burenruzie.

Treed ermee in de openbaarheid, schuif aan bij een Matthijs, en je zult zien hoe het oplucht en als neveneffect komt er entertainende televisie van die de massa wat kan afleiden van de wereldproblemen.

#Metoo werd oorspronkelijk gepubliceerd op komrijm.creativechoice.org